blog van Eva De Groote

dinsdag 18 maart 2014

Repelsteeltje

Plots stond hij daar. Een wat oudere man met zo’n antiek aandoende metalen montuur en priemende ogen gestuwd door een gebeitelde glimlach. Hij kwam binnengewandeld in het stadslabo waar ik werk, het was laat in de namiddag, ik trachtte nog iets af te werken vooraleer naar huis te gaan.
‘Ik ben benieuwd wat jullie hier doen. Kan je mij een woordje uitleg geven?’
Inwendig zuchtte ik even, om dan al meteen te aanvaarden dat het toch niet meer zou lukken om af te werken wat ik gepland had voor die dag. Ik stak van wal en vertelde over onze aanpak, onze geschiedenis, over de methodes die we ontwikkelen.
‘Erg boeiend. Maar vandaag wil het niet echt vlotten?’
Hij genoot van mijn verraste blik.
‘Hoe bedoelt u?’
Hij zette zijn aktentas op tafel.
‘Welja, dat kon ik aflezen uit uw lichaamstaal toen ik binnenkwam. Zal ik u eens iets vertellen?’
Ik knikte wat aarzelend en ging er voor zitten. Hij keek een paar tellen rond en spotte een flipover. Na een ‘mag ik’ gebaar, trok hij de flipover naar ons toe, nam een nieuw blad en een stift en ging aan het schetsen.
Enkele simpele tips timemanagement, zo begon hij zijn betoog. Het ging er volgens hem om de A van de B taken te onderscheiden en de A taken in de beste concentratie uren te plaatsen. Hij had het met vuur over emailhygiëne, de kunst van to do lijstjes maken, over het opbrengen van de discipline om taken af te werken, en over het maken van afspraken met collega’s over ongestoorde werktijd.
Plop. De dop ging weer op de stift.
‘Zo, ik moet gaan. Fijne kennismaking,’ zei hij met vooruitgestoken hand. Ik schudde zijn hand, hij kneep hard en keek mij nog eenmaal priemend aan.Een jaar later staat hij plots weer op kantoor. Het lijkt wel Repelsteeltje.
‘Ik dacht, ik spring eens binnen. Hoe gaat het?’
Glimlachend schud ik zijn hand. Ik vertel hem dat ik zijn tips ter harte heb genomen en dat ik in de maanden na onze ontmoeting had ondervonden dat het een groot verschil maakte om een aantal regels timemanagement in acht te nemen.
Hij knikt tevreden, zijn glimlach nog breder strekkend.
‘En wat is dat hier?’
Hij wijst naar de projectmuur waarop we projecten visualiseren. Hij zet zijn aktentas op tafel en stelt een paar vragen. Zijn oog valt op een groot wit blad. Hij gaat weer aan het schetsen. Het zijn de basics van projectmanagement dit keer. Van vertoeven in de ‘fuzzy front end’, over structureren, criteria en stroomschema’s opstellen tot het bereiken van doelstellingen, enzovoort. Plop, een halfuur later gaat de dop weer op de stift.
‘Wilt u een koffie?’ haast ik mij te zeggen.
‘Welja.’
Wat later staan we elk met een kop buiten een zonnestraal te vangen.
‘Ik ben benieuwd,’ zeg ik tastend. Hij draait zijn hoofd naar me toe en ik ontwaar een uitnodiging in zijn blik.
‘Wat is uw verhaal?’
‘Wat wilt u weten?’
‘Hoe oud bent u?’
‘56’
‘Doet u dit voor de kost?’
‘Ja, ik doe dit voor bedrijven, maar af en toe las ik een dag in om rond te slenteren en mijn neus te volgen. Dan loop ik binnen op plaatsen om de sfeer op te snuiven en te zien waar mensen zoal mee bezig zijn.’
Hij neemt een grote slok koffie. Het kopje landt terug op het schoteltje in zijn hand.
‘Nee, ik heb dit niet altijd gedaan. Ik startte een bedrijf op jonge leeftijd. Met veel risico’s, maar het lukte, het was succesvol. Het was een kick om elk jaar te groeien. Een aantal jaren lang groeiden we gestaag met 30 procent per jaar, dat is enorm. Ik deed het graag, ik leefde ervoor. Mijn vrouw, die liet mij doen. Op een bepaald moment draaide ik systematisch werkdagen van 16 uren. En toen op een dag belandde ik in het ziekenhuis met hartfalen. Ik was nog redelijk jong voor zoiets, ik had het helemaal niet zien aankomen. Ik moest door een lange herstelperiode. Ik verkocht mijn bedrijf - voor te weinig geld trouwens - en ik moest aanvaarden dat ik nog maar 30 procent van de kracht had als voordien. Dat was een lastige periode. Ik ging mij interesseren voor allerlei methodieken in time- en projectmanagement. Ik las er alles over, maniakaal. Ik had een gans ander leven kunnen hebben, had ik toen geweten wat ik nu weet. Had ik het anders en meer gedoseerd en overwogen aangepakt. Maar ik ben niet malcontent. Ik vul mijn dagen met dingen die ik graag doe, met fijne ontmoetingen.’
Bij die laatste woorden heeft hij alweer zijn hand uitgestoken en zijn glimlach klaar. Hij bezegelt ons gesprek met een stevige handdruk.
‘Fijne dag nog!’
Hij neemt zijn aktentas en is weer weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten