blog van Eva De Groote

dinsdag 10 februari 2015

Feestmaal

Hij komt thuis en hapt naar adem bij het aanschouwen van de keuken. Hij slikt zijn commentaar nog net op tijd in. Het is een van die dingen die ons zal blijven parten spelen tot de dood ons scheidt. De stijlverschillen in het koken. Ik maak een sport van het gezonde turbokoken. De culinaire oorlogszone die achterblijft is iets wat ik volstrekt negeer zolang er gesmikkeld wordt, en waar ik mij later op de avond na een diepe zucht en met een achtergrondmuziekje overheen buig. Toegegeven, als hij kookt blijft er niet zo’n slagveld over, maar dan zitten er wel gapende meisjes aan de ontbijttafel de volgende ochtend. Voor hem is niets meer ontwrichtend dan het moeten vertoeven in de chaos van het wilde kokkerellen. Voor mij is er niets meer ontspannend dan allerlei ingrediënten op het werkblad kalefateren en op zoek gaan naar geslaagde smaakallianties, met seizoensgroenten in de hoofdrol. Het vraagt natuurlijk aanhoudend enthousiasme om voor de tigtigste keer witte kool, rode bieten of prei klaar te maken. En vooral om die snode gerechten binnen te smokkelen in de keeltjes van het jonge grut. Geraspte witte kool met karwijzaad, stevige gekruide witte koolsoep, gesneden witte kool met yoghurt en veenbessen. Gestoofde prei met fetakaas, prei gebakken met champignon en citroen, jonge prei uit de oven in mooie stronkjes. Rode bieten gesapt, rode bieten geraspt, rode bieten gestoofd in kleine blokjes met boter. Over de jaren ontwikkelde ik een geheid assortiment van truken van de foor om de smaakpapillen te trainen van de jongedames aan mijn dis. Een: serveer met poeha het slaatje als voorgerecht. Ze hebben op dat moment zo’n honger dat de kans erg groot is dat ze het binnenwerken. Twee: serveer rijst of gierst of wat zich ook laat proppen uit een kopje omgekeerd op hun bord om ze te paaien met landschappen. Drie: serveer een nieuwe creatie altijd samen met een vertrouwde om wat culinair houvast te bieden. Vier en vooral: sta ketchup toe als heilig glijmiddel.


‘Mama,’ zegt de kleinste aan tafel, ’ik wil warm eten op school.’
‘Meisje, dat hebben we nu al veel besproken, hè. We vinden het fijn om samen warm te eten thuis. Daarom eten jullie boterhammen op school.’
‘Ja, maar de kinderen die warm eten krijgen van die lekkere dingen.’
‘Wat dan?’
‘Zo van die worstjes.’
‘Wil jij graag worstjes eten?’
Het hevig knikken als antwoord op mijn vraag wordt tot mijn verbazing ook door de zussen overgenomen.
‘Willen jullie alledrie worstjes eten?’
‘Oh ja,’ zegt de middelste,’ zo van die chipidinges.’
‘Chippolatas?’
Hevig geknik in drievoud.
‘Oh,’ zegt de oudste,’ en zoiets met een korstje rond en hesp en kaas van binnen, wat we bij oma altijd eten.’
‘Cordon Bleu?’


De dag erna sta ik worsten te bakken als avondmaal. Hij suggereerde om er ineens een klassieker van te maken. Zo verschijnen er ook aardappelen en appelmoes op tafel. Het moet gezegd, het geeft minder chaos in de keuken. Ik vind het maar niets maar ik hou mijn on-enthousiasme voor mezelf om de worstenpret niet te bederven. Daar zitten ze, alledrie met mes en vork in de aanslag, klaar om het feestmaal te verorberen. De bel gaat. ‘Verwachten we iemand?’ vraag ik. ‘Niet dat ik weet,’ zegt hij terwijl hij al onderweg is naar de voordeur. Even later verschijnt hij terug, zich in het haar krabbend, met een prachtige jonge vrouw in zijn kielzog. Ze heeft stijlvolle lange haren tot onderaan haar rug, een modieuze bril en een laptop onder de arm.
‘Goeienavond,’ zegt ze terwijl ze rondkijkt.
‘Goeienavond,’ zeg ik nieuwsgierig.
‘Ja,’ zegt mijn wederhelft nog steeds met zijn handen geen blijf wetend,’ dat was ik dus helemaal vergeten. Het zit zo. Deze dame is diëtiste, ze belde mij een paar weken geleden op met de vraag of ik wou deelnemen aan een studie om de voedingsgewoonten van de Belgen in kaart te brengen.’ De meisjes kunnen zich niet langer inhouden en trekken zich niets aan van het bezoek. Ze storten zich op de worsten in het niet te evenaren gezelschap van appelmoes en aardappelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten