blog van Eva De Groote

woensdag 4 juni 2014

Regen

‘Ge moet vertrouwen hebben, kind,’ zei mijn grootmoeder tegen mij als jonge twintiger, als ik haar ging bezoeken op zondagmiddag en we samen kriekjes op jenever verorberden. Ze zei het met waardigheid en ernst en met mijn hand in de hare. Ik durfde nooit te vragen waarin ik vertrouwen moest hebben. Het leek mij ongepast om analytisch te reageren op zo’n groot advies recht uit haar geleefde hart. Toen ik later last kreeg van muizenissen en twijfel, en advies wou tanken bij mijn favoriete levensdoorwinterde, was ze al verdwenen in dat groot verdwijnen en liet ze me achter met dat onuitgelegd vertrouwen.


Het is zo’n dag waarin niets wil stromen. Een dag met horten en stoten. Een dag met een ochtendhumeur dat met de uren meereist zonder af te stappen. Een dag van op. Geen goesting. Vandaag zijn we gesloten.

Gesloten of niet. De dag wordt doorkliefd. Een karrenvracht emails. Een resem telefoontjes. Een omkaderende tekst. Een set meetings. Een pick up van meisjes aan de muziekschool. Een dochter met verstuikte enkel. Een vriendinnetje dat thuis moet worden gedropt. Een wolkbreuk. Een vriendelijke vader om de verstuikte dochter naar huis te brengen. Een zuchtend proberende vriendelijke vader met problemen om de fiets in de auto te krijgen. Een bus die niet kan passeren omdat de auto in de weg staat. Een woeste fietser omdat de auto van de vriendelijke vader nu op het fietspad staat. De dochter wil niet mee met de fiets en de vriendelijke vader in de auto. Ze moet. Een vriendinnetje met veel geduld dat lang moet wachten om thuis te geraken en natgeregend is. Een cello op de fiets. Een toeterende automobilist omwille van een onverwacht manoeuver met een cello op de fiets. Uitgeregend thuiskomen, helemaal klaar om een paard op te eten, boodschap vinden van manlief dat hij een onverwachte meeting heeft en dus niet gekookt heeft. Pizza eten. Meisjes opdragen zichzelf in bed te steken.

Ik zit in de tuin. Al even. Het wordt koud maar ik zit goed zo. Op de achtergrond het geluid van potten en pannen, ergens wordt er afgewassen. Het geroep van een kleuter, ergens moet er een kind naar bed. Ik verspil minuten en minuten en verlang al naar het verlof binnen een paar weken waarin dat zomaar even met ganse uren kan. Het begint te regenen, ik word net niet nat. De ficus die sinds kort buiten staat haalt zijn hart op. Dikke druppen vallen op zijn blije bladeren.

Plots weet ik wat me te doen staat. Opkuis laten barsten. Gemiste telefoontjes ook. Een dekentje. Een Britse detective. En een stevige portie kriekjes op jenever.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten