blog van Eva De Groote

dinsdag 31 maart 2015

Stormachtig

Een presentatie in Manchester. Uren en uren op de trein vertoeven om er te geraken. Wat een weelde voor de ziel. Eindeloze kilometers slingerend landschap om in rond te hossen met mijn gedachten, en dat alles vanuit een comfortabele treinsofa. Net wat een mens nodig heeft.
Ik ben op terugreis. Even dacht ik niet alleen het uitzicht helemaal voor mezelf te hebben maar ook de luxueuze vierzit met opklaptafeltje. Op het laatste moment echter vergezellen twee zakenmannen mij in mijn salon. Eigenlijk weet ik niet of het zakenmannen zijn. Ik veronderstel het. Het is hun netheid die hen verdacht maakt. En de aktentassen. De dunne lederen handschoenen. De stropdassen. De ene gaat tegenover mij zitten en knikt mij toe. ‘I do appologize, but he needs some serious leg space,’ zegt hij wijzend naar de andere terwijl die naast mij komt zitten. Ze zijn beide begin de vijftig, schat ik. De ene met bril, metalen montuur. De andere inderdaad erg rijzig. Ze zijn niet opvallend van uiterlijk. Niet bepaald knap of onknap. Beiden dragen ze een onberispelijk maar saai ogend kostuum. Ze halen lijsten uit met cijfers, elk een laptop en een stapel mapjes. Ze werken afwisselend in stilte op hun eigen computer, om af en toe toelichting te geven of te vragen bij een van de cijferlijsten of statistieken. Ik raak helemaal opgezogen in het boek dat ik aan het lezen ben. Hun zachte OxfordEngels lost op tussen de pagina’s en het ruisen van de trein.
Even was ik ingedut. De rijzige man zit nu naast de man met bril. Met zijn pen beweegt hij over zijn computerscherm om dingen aan te duiden. De andere man zit zacht te knikken, zijn hand ondersteunt zijn kin. Even werken ze weer verder in stilte, de ene op het scherm, de andere een document doornemend. De tweede kan zich niet meer concentreren blijkbaar, gooit een blik op zijn compaan, dan weer op zijn document, dan weer op de rijzige man. ‘So what do you make of the situation?’ vraagt de bebrilde man aan de rijzige. Hij antwoordt niet, het is blijkbaar een genante vraag aan zijn onwennige schouderbewegingen te zien. Ze praten nog zachter dan ervoor en ik verdwijn weer in mijn boek. Er ontstaat een ruimte om hen twee, alsof ze in een bel zitten waarbinnen ze vertrouwelijk met elkaar praten op fluistertoon. Vooral de bebrilde man is aan het woord, de ander luistert met aandacht en gepaste tussenwoordjes ‘I see.’ ‘Oh really?’ ‘Oh dear.’

We hebben er driekwart van het traject opzitten. Straks komen we aan in Londen waar ik welgeteld 45 minuten zal doorbrengen om te wandelen van London Euston naar Londen Pancreas om daaruit opnieuw op een trein te stappen, een die mij naar Brussel brengt. Even naar het toilet. Ik loop door de waggelende trein. Verschillende passagiers kwamen op hetzelfde idee. Er staat een rij wachtenden. Ik heb geen haast, het doet goed om de benen te strekken. Ik zoek ook nog even de barwagon op en drink een koffie. Tien minuutjes voor we in London zullen arriveren sta ik weer bij de vierzit. De mannen zitten nog steeds naast elkaar. Ze praten niet. De rijzige man aait zachtjes de hand van de andere man. Hun gezichten zijn slechts door een centimeter gescheiden. Ze schrikken heel erg als ze mij opmerken. Ik schrik van hun schrikken. ‘Oh,’ zeg ik onhandig en ik wijs naar de tweezit aan de overkant, ‘i’ll just go..’ ‘Oh no, please do sit down,’ zegt de grote man met nadruk terwijl hij rechtveert en zijn hand naar mijn zetel richt. Ik twijfel een paar momenten of ik toch niet wat verder zou gaan zitten, het is duidelijk dat ik iets heb verstoord. Maar hun bel is gebarsten. De zachte ruimte is weg. De grote man neemt zijn oorspronkelijke plaats in en tokkelt snel een paar zinnen op de computer alvorens die dicht te klappen. De andere man heeft zijn papieren in de hand maar tuurt afwezig naar buiten. Ik vergezel hem dan maar in het turen. De zon verschijnt en verdwijnt. De bomen verraden het: er staat een woeste wind. Stormachtig twijfelende lente.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten